De Omgevingswet

De Omgevingswet treedt in 2021 in werking

De Omgevingswet treedt in 2024 in werking

De Omgevingswet heeft als uitgangspunten: minder en overzichtelijke regels, meer ruimte voor initiatieven en lokaal maatwerk en vertrouwen. Straks is het makkelijker om bouwprojecten te starten. De Crisis- en herstelwet (Chw) maakt dit nu al mogelijk, bijvoorbeeld door bestaande regels aan te passen. De wet treedt 1 januari 2024 in werking.

Verder biedt de wet meer ruimte voor particuliere ideeën. Dit komt doordat er meer algemene regels gelden, in plaats van gedetailleerde vergunningen. Het doel staat voorop en niet het middel om er te komen. De houding bij het beoordelen van plannen is ‘ja mits’ in plaats van ‘nee tenzij’. Zo ontstaat ruimte voor bijvoorbeeld bedrijven en organisaties om met ideeën te komen.

Het huidige omgevingsrecht is versnipperd over meerdere regelgevingen en omvat momenteel 26 afzonderlijke wetten. Dit moet eenvoudiger en efficiënter, daartoe dient de invoering van de Omgevingswet. Deze wet is in het leven geroepen om al deze wetten overzichtelijk te bundelen in één wet. Daarnaast biedt het een mogelijkheid om verschillende onderwerpen beter op elkaar af te stemmen. Dit noemen we ook wel integrale afweging. Er zijn wetten die geheel of grotendeels opgaan in de Omgevingswet. Ter illustratie: de Crisis- en herstelwet gaat geheel op in de Omgevingswet, maar de Wet milieubeheer gaat enkel op sommige onderdelen over. De Omgevingswet beoogt dus een overzichtelijk stelsel te vormen die alle wetten en regels op het gebied van de fysieke leefomgeving bundelt Wat levert de Omgevingswet ons op:

  • Van 26 wetten naar 1.
  • Van 5000 wetsartikelen naar 350.
  • Van 120 ministeriële regelingen naar 10.
  • Van 120 algemene maatregelen van bestuur naar 4.
  • 1 wet voor de hele leefomgeving.
  • De wet maakt het mogelijk om lokale problemen ook lokaal op te lossen.
  • Van meerdere bestemmingsplannen naar 1 omgevingsplan.

De Omgevingswet biedt 6 kerninstrumenten om overheidsinstanties hierbij te helpen. De 6 kerninstrumenten zijn: de omgevingsvisie, het programma, algemene rijksregels, decentrale regels, de omgevingsvergunning en het projectbesluit.

Omgevingsvisie

De omgevingsvisie is een samenhangend, strategisch plan over de leefomgeving. Dit plan richt zich op de hele fysieke leefomgeving. En houdt rekening met alle ontwikkelingen in een gebied. Het Rijk, de provincie en de gemeente stellen elk 1 omgevingsvisie vast voor hun hele grondgebied.

Programma

Het programma bevat maatregelen om de leefomgeving te beschermen, te beheren, te gebruiken en te ontwikkelen. Het doel van een programma kan ook zijn om aan omgevingswaarden te voldoen. Het programma richt zich op een onderwerp, een bepaalde bedrijfssector of een gebied. Verschillende overheden kunnen ook samen een programma opstellen. Voor sommige onderwerpen verplicht de Omgevingswet de overheid een programma op te stellen.

Decentrale regels

Decentrale overheden hebben 1 regeling voor de fysieke leefomgeving voor hun hele grondgebied. Dit zijn het gemeentelijk omgevingsplan, de provinciale omgevingsverordening en de waterschapsverordening. Hierin staan verschillende soorten regels. Bijvoorbeeld decentrale regels voor activiteiten van burgers en bedrijven. En kaders om vergunningen te toetsen. Ook worden er gebieden in aangewezen die een bepaalde functie hebben.

Een wijziging van het omgevingsplan verloopt altijd met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (uitgebreide procedure).

Algemene rijksregels

In de algemene rijksregels staan in de eerste plaats de regels die nodig zijn voor de werking van het stelsel van de Omgevingswet. Deze regels vormen de grondslag voor de instrumenten, en de taken en bevoegdheden van overheden. De regels bevatten ook de normen voor de kwaliteit van de leefomgeving die het Rijk stelt in omgevingswaarden. Verder gaat het om procedurele regels die gelden voor de instrumenten van de wet. Deze regels staan in de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit.

Daarnaast staan in de algemene rijksregels de regels van het Rijk die van invloed zijn op het beleid van decentrale overheden. Bijvoorbeeld de instructieregels in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).

Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) bevatten rijksregels voor activiteiten in de leefomgeving. Hierdoor hoeven burgers en bedrijven niet steeds toestemming te vragen aan de overheid. Nadeel van algemene regels is dat ze soms niet goed passen bij een specifieke situatie. Daarom kennen het Bal en het Bbl mogelijkheden om onder voorwaarden van de algemene regels af te wijken.

Omgevingsvergunning

Veel initiatieven van burgers en bedrijven hebben gevolgen voor de leefomgeving. Voor de meeste daarvan gelden algemene regels. Soms is een vergunning nodig. Bijvoorbeeld voor het verbouwen van een rijksmonument. De overheid toetst vooraf of dat mag. De toetsing is zo eenvoudig mogelijk en houdt rekening met algemene regels. Zo wordt voorkomen dat regels elkaar tegenspreken of in de weg zitten. Initiatiefnemers kunnen via 1 aanvraag bij 1 loket snel duidelijkheid krijgen of een vergunning nodig is.

Een binnenplanse omgevingsplanactiviteit (OPA) is een activiteit waarvoor het omgevingsplan bepaalt dat daarvoor een vergunning nodig is. Er zijn ook buitenplanse omgevingsplanactiviteiten (BOPA). Er zijn 2 varianten:

  1. een activiteit waarvoor het omgevingsplan bepaalt dat een vergunning nodig is, maar het volgens de beoordelingsregels niet mogelijk is de vergunning te verlenen
  2. een andere activiteit die in strijd is met het omgevingsplan

Een vergunning voor een omgevingsplanactiviteit kan alleen verleend worden, als wordt voldaan aan de beoordelingsregels van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).

Soms is voor een omgevingsplanactiviteit geen vergunning nodig. Dit is bij een aantal activiteiten die bestaan uit het bouwen. Deze vergunningvrije gevallen staan in artikel 2.29 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).

Projectbesluit

Het projectbesluit is een uniforme procedure voor besluitvorming over complexe projecten van het Rijk, een provincie of een waterschap. Bijvoorbeeld de aanleg van een weg, windmolenpark of natuurgebied. Een projectbesluit regelt in dezelfde procedure de afwijking van het omgevingsplan. Het projectbesluit kan ook gelden als een omgevingsvergunning.